Iedereen gelijk? Of toch niet?

MOTIE AAN DE VLAAMSE REGERING

Verzoekers

Gemeente Wetteren

gevestigd te 9230 Wetteren, Rode Heuvel 1

vertegenwoordigd door haar College van Burgemeester en Schepenen

  1. Probleemstelling

De Vlaamse regering heeft met haar regeerakkoord van 30 september 2019 de beleidsbeslissingen voor de regeerperiode 2019 – 2024 vastgelegd. In dit akkoord staat de volgende passage:

Er wordt vanaf 2020 een bedrag van 4 miljoen euro ter beschikking gesteld voor de problematiek van de uitdijende effecten van het grootstedelijk gebied op Denderleeuw, Ninove, Geraardsbergen en Zottegem.

Dit extra bedrag wordt in de volksmond het “Denderfonds” genoemd omdat het voornamelijk betrekking heeft op gemeenten uit de Denderstreek.

Deze zinsnede heeft zich vertaald in:

  • Een financieringslijn centrumfunctie. Daarbij werden bijkomende middelen toegekend (jaarlijks 2.5 miljoen) aan de steden en gemeenten Zottegem, Denderleeuw en Geraardsbergen. 

    De criteria voor het toewijzen van deze middelen zijn: We hebben er alle belang bij dat gemeenten die zo'n openbaarvervoersknooppunt hebben, goed functioneren en een aantrekkingspool worden om er te wonen en te werken. Voor die gemeenten is er ook een fonds, namelijk het fonds voor gemeenten met een centrumfunctie en die tegelijkertijd een mobiliteitsknooppunt zijn. (Minister Somers in de commissie Binnenlands Bestuur, Gelijke kansen en inburgering op 22 oktober 2019)

  • Een financieringslijn grootstedelijke problematiek. Daarbij werden bijkomende middelen toegekend (jaarlijks 4,5 miljoen) aan de steden en gemeenten Ninove; Halle, Dilbeek en Vilvoorde. (bestaat sedert 2017 waar Ninove nu werd aan toegevoegd)

Een andere financieringsstroom die in het leven werd geroepen is wat wordt genoemd open ruimte. Het gaat om een criterium  dat reeds in het gemeentefonds is opgenomen, maar dat als exclusieve parameter wordt gebruikt om bijkomende middelen toe te kennen (128 miljoen voor gans Vlaanderen)

Ten einde volledig te zijn moet ook worden vermeld dat de helft van de responsabiliseringsbijdrage wordt overgenomen.

De groei van 3.5% van het gemeentefonds wordt ook aangehouden. Deze lineaire verhoging, gezien de ‘ongelukkige’ verdeling, bestendigt de ‘ongelijkheid’ en vergroot de nominale verschillen.

Er moet ook worden verwezen naar het arrest van het Grondwettelijk hof van 4 oktober 2018 ( Arrest nr. 121/2018)  dat uitdrukkelijk stelt: Het voorgaande ontslaat de decreetgever niet van de verplichting om, bij een toekomstige verdeling van financiële middelen onder de gemeenten, rekening te houden met de actualiteitswaarde van de door hem in aanmerking genomen gegevens.

  1. Aanbeveling

De verzoekende gemeente stelt voor om, zoals reeds is gebeurd met de andere geoormerkte sectorale subsidies, deze nieuwe subsidies in te kantelen in het  gemeentefonds. Daarenboven hoort een actualisatie van het verdelingsmechanisme.

Voor de Vlaamse regering verandert er weinig: er worden geen aanvullende budgetten gevraagd voor de verzoekende gemeente. De lokale autonomie, zoals ook als objectief gesteld dor de Vlaamse regering, wordt ook verder uitgebouwd.